Het najaar regent uit de lucht. Dikke druppels dansen Vivaldi op het keukenraam. We turen vertwijfeld naar buiten, naar de vuurrode wingerd, het krullende blad, de parelsnoeren spinnenwebben. De herfst is begonnen en wie kan de lokroep van de natuur weerstaan – maar tegelijk zijn schoenen drooghouden? Gelukkig is er het museum. Onaantastbaar voor het woeden van haar elementen slenteren we hier door de rijken van moeder aarde: een eclectische verzameling koralen en anemonen, vitrines vol atlasvlinders en koninginnenpages, galerijen met dodo’s en albino-egels, een skelettenparade van schedels, ribben en wervels. Het natuurhistorisch museum is als een reusachtige thesaurus – letterlijk ‘schatkamer’, een naslagwerk van verwante begrippen. In plaats van woordparen staan hier echter flora en fauna gerangschikt, een levensgroot woordenboek van de natuur waarin je al wandelend de toonkasten doorbladert. Amethist, heliotroop en aquamarijn naast doopvontschelpen, jakobsmantels, strandgapers en purperslakken. Glibberig premature lammetjes op formaline tussen Sumatraanse tijgers in hun sprong gevangen. Hier heerst een soms haast paradijselijke orde.
Toegegeven: in vergelijking met een kinderboerderij is de aaibaarheidsfactor van een verzameling dode kikkers en kogelvissen niet erg hoog. Maar zo’n verstilde menagerie biedt ook kansen die Blijdorp mist. In tegenstelling tot de bemodderde bizons en ruiende ratelslangen van het dierenpark toont het naturaliënkabinet haar bewoners steevast in optima forma. Nergens pronkten kevers meer met hun glimmende jaspanden dan opgeprikt in de spotlights van het uitstalraam.
Soms komt schoonheid zelfs meer tot zijn recht in het levenloze. We hoeven geen lokkende handen meer uit te steken, geen zoete woordjes te fluisteren, geen voor- of afkeur ten toon te spreiden. Dieren worden dingen – of liever: kunst. We hoeven ze alleen nog te bewonderen.
Het natuurhistorisch museum is altijd zo’n plek van be- en verwondering geweest. In de negentiende eeuw, toen de evolutieleer nog maar net naast zijn kinderschoenen begon te lopen, werden voor het eerst op grote schaal collecties insecten, taxidermieën, mineralen en meteorieten bijeengevoegd om aan het grote publiek te vertonen. Het merendeel van deze naturalia bestond uit schenkingen van vele geslachten zoölogen, botanisten, dokters en notabelen, die deze door de eeuwen heen vaak uit persoonlijke belangstelling hadden verzameld. Wie zijn theevisite zijn gemummificeerde vissen of beschilderde nautilusschelpen kon tonen, was met recht een man van de wereld.
Voor natuurvorsers was zoveel materiaal in één gebouw uiteraard een wetenschappelijk buitenkansje. Maar ook het publiek dat zich aan de verzameling zeesponzen, rookkwarts en blauwevinviskarkassen kwam vergapen, mocht zich in de handen wrijven. Het museum verrees als een architectonische wereldschepping, gegrondvest op gietijzeren pilaren en natuurstenen arcades, beplant met mahoniehout en gevuld met zwevende geraamtes in kathedraalachtige hallen – de Sagrada Familia van de natuurwetenschap. Vanuit dit historisch perspectief bezien krijgt het wandelen tussen pronkvogels en diepzeegedrochten een dubbele lading. Het draait niet alleen om het kijken naar dieren; het is ook een kijken naar hoe anderen keken. Dwalend langs de vitrines ontdek je het exotische door de ogen van je voorouders. Moeiteloos kun je je voorstellen hoe zij zich vergaapten aan de felle verenpracht van een paradijsvogel of de iriserende vleugels van een blauwe Morpho-vlinder. Je blik vernauwt, je voorkennis valt weg. Plotseling kijk je naar pinguïns en pijlstaartroggen alsof je ze nog nooit eerder gezien hebt. Zo blader je door het boek van de schepping met de ogen van een kind. Met je vinger langs het glas sla je pagina na pagina om. Buiten trekken de wolken weg. Je kijkt op – het regent niet meer. Door schemergangen en gedimde passages echoot je stap tegen het in barnsteen gesloten verleden op. Garderobe door, hal uit. Zware deuren knarsen open. Knipperend tegen het licht stap je de wereld weer in.
Deze tekst is eerder verschenen in het RDMagazine van 30 oktober 2021.
Comments