Er wordt in Nederland heel wat aan de weg getimmerd. Nog voor de eerste nevelslierten uit de vroege herfstmorgens opstijgen en het zware, vochtige blad naar de aarde begint te hangen, schieten ze als paddenstoelen uit de grond: de kraampjes, karren, kisten en stalletjes van de stoeprandhandelaars.
Het principe is even simpel als doeltreffend: het teveel uit eigen tuin wordt langs de straat gestald, waarna de toevallige passant zich voor een bescheiden bedrag meester kan maken van andermans oogst. Betalen gebeurt op basis van vertrouwen. Koetjes en kalfjes zijn er niet bij.
De koopman zit ons in het bloed. Het sjacheren, marchanderen, pingelen en afdingen is praktijk van alle tijden. Al eeuwenlang brengt de handel mensen uit alle windstreken samen: in schemerige oosterse bazaars waar in het gedempte lamplicht van duizend-en-een-nacht de dinars, dirhams en piasters flonkerden, in de wisselkantoren van rijke koopmanssteden waar de middeleeuwse muntmeesters hun stapeltjes daalders, duiten, dubloenen en dukaten over tafel schoven, op de bonte jaarmarkten van de Champagne, de veemarkten van Vlaanderen, de vismarkten van Venetië.
Vandaag de dag lijken de rollen omgedraaid. Waar transacties van oudsher mensen bij elkaar brachten, beperken we tegenwoordig de sociale factor in het (ver)koopproces tot een minimum. Een hamburger bestellen we met een vingerklik op een scherm, onze sandalen shoppen we online, betalen doen we contactloos en zelfs de postbezorger maakt zich er tegenwoordig met een roffel op de deur van af voor hij zijn pakket op de stoep neer laat ploffen om er onszelf een hernia aan te laten tillen terwijl hij zichzelf het tuinpad af haast. Van handjeklap houden we ons verre. ”Zelf doen” is nu het gouden devies.
Toegegeven: zo’n vertrouwenseconomie heeft zo haar voordelen – zeker als je behoort tot de bevolkingshelft die van te veel opgedrongen sociaal verkeer de rilbibbers krijgt. Het is nu eenmaal een stuk comfortabeler om in alle stilte een QR-code op je terrastafel te scannen dan hardop stamelend een bord gnocchi met sriracha of worcestershiresaus te moeten bestellen. En wie zit te wachten op de koeterwaalse woordenwaterval van een Franse matrone als je de sleutels van je vakantiehuis ook met een code uit een kastje kunt halen?
In een wereld vol zelfscankassa’s en incheckpaaltjes voelt de introvert zich als een vis in het water. Toch is het maar de vraag of het vertrouwenssysteem zijn doel uiteindelijk niet voorbijschiet. Wie opgroeit in een maatschappij waar koffie alleen nog uit de automaat en melk uit een tappunt komt, raakt zoetjesaan vervreemd van vertrouwde termen als ”tasje erbij” en ”anders nog iets”. De ongeschreven protocollen bij de kassa of de balie wekken meer verwarring naarmate je jezelf er minder vaak in mengt. Handel op basis van vertrouwen dreigt zo juist het tegenovergestelde op te leveren: argwaan tegenover het onbekende, een vage angst voor de medemens.
Juist in de ontmoeting met de ander leren we onszelf kennen. Wat hadden we van de wereld geweten als Columbus na een lange zeereis de kust van Amerika bereikt had en daar in plaats van de lokale bevolking een palmhouten stalletje op het strand had aangetroffen met wat tabak en chocolade onder het opschrift ”Kralen en spiegeltjes in het kistje a.u.b.”? Als Marco Polo zijn Chinese zijde besteld had bij Zalando, of de VOC haar nootmuskaat bij thuisbezorgd.nl?
Te veel vertrouwen op jezelf kan op den duur leiden tot verwijdering tot de ander. Voor je het weet, ben je een ecognoom geworden: veilig weggekropen in je eigen onderaardse gangen. Bedenk het eens wanneer je voor een onbemande kraam vol knollen en citroenen staat: misschien wordt het wel tijd dat je je om de tuin laat leiden.
Deze tekst is eerder verschenen in het RDMagazine van 30 september 2023
Comments