Midden op de vlakte rijst de basiliek op uit haar eigen puin. Grote stukken muur zijn door granaten weggeslagen. Door het dak puilen balken als ingewanden naar buiten. De klokkentoren is een slordige opeenstapeling van brokken baksteen. Op de koepel, tachtig meter boven de aarde, hangt het levensgrote vergulde beeld van de Maagd in een hoek van meer dan negentig graden naar beneden. In haar uitgestrekte armen houdt ze het Kind, alsof ze het op het laatste moment nog heeft kunnen grijpen voor het in de diepte stortte.
Een jongetje in een kapotgeschoten kerk - soms heb je aan één beeld genoeg voor een heel verhaal. Tot het beeld aan de kerktoren blijkt te hangen en het kind in haar armen klemt… Het was een lege avond en ik googlede ‘verwoeste kerk WO1’, want een beetje inspiratie is nooit weg. Na een jaar schrijven had ik inmiddels wel een aardig idee van Gabriels leefomstandigheden gekregen: half kathedraal, half ruïne, met duiven in de nok en een crypte onder de zerken waar een verdwaalde Engelsman zich in geval van nood in kan verschuilen, en ergens langs het slagveld van de Somme. Een specifieke woonplaats had ik hem nooit toegedicht. Tenslotte had de oorlog in Frankrijk niet bepaald zuinig met kerkruïnes gestrooid. Een plaatsnaam kwam er niet op aan, dacht ik. Maar toen stuitte ik op Albert.
Het stadje Albert ligt zo’n 30 kilometer bij Amiens vandaan, vlak achter het front. Vóór de oorlog was het een bloeiend industrieplaatsje met een eigen station, verschillende fabrieken voor fietsen en machineonderdelen, zes scholen en meer dan zevenduizend inwoners. Maar de oorlog was niet erg aardig voor Albert. In de begindagen van de strijd werd het door Franse troepen verdedigd, daarna door Britse troepen bezet en in het voorjaar van 1918 door de Duitsers veroverd. Uiteindelijk verwisselde het in de periode 1914-1918 maar liefst vier keer van bezetter. Telkens wanneer het oorlogsgeweld over het stadje spoelde, sleurde het mensen en gebouwen mee in zijn val. Wat eens welvarende woonplaats was, veranderde langzaam in één grote puinhoop.
Tijdens de Slag bij Amiens op 8 augustus 1918 was de stad dus nog altijd in Duitse handen – voor Albert geen sinecure, maar voor mij een openbaring. Dit was precies de situatie die ik zocht: een dorp in de schaduw van de oorlog, waar een tank als de Musical Box precies naar toe had kunnen rijden. Bovendien zou de stad op 21 augustus, in de nasleep van de slag, op het alleronverwachtst bij ochtendgloren door geallieerde troepen worden aangevallen en ingenomen. Dat gaf mij precies twaalf dagen om het verhaal van Gabriel, de majoor en de Engelsman tot een climax te laten komen… Maar natuurlijk ging het me eigenlijk allemaal om de basiliek.
De Basilique de Notre-Dame de Brebières was namelijk niet zomaar een kerk. Op de klokkentoren, tachtig meter hoog, prijkte namelijk een schitterend verguld beeld van de Maagd Maria met het Kind Jezus in haar armen naar de hemel uitgestrekt. Helaas bracht ook de basiliek het er niet zonder kleerscheuren van af. In januari 1915 werd de toren geraakt door een Duitse granaat. Door de schok kantelde het beeld voorover, maar bleef, tegen alle verwachtingen in, aan het voetstuk vastzitten. Zo bleef het drie jaar lang aan de toren hangen, schuin naar beneden boven de grond bungelend. De ‘hangende Maagd’ kreeg grote bekendheid bij zowel Duitsers als geallieerden en werd het dankbare voorwerp van talloze prentbriefkaarten, schetsen en schilderijtjes. Aan beide kanten van het niemandsland ging het hardnekkige gerucht dat de oorlog zou eindigen op het moment dat het beeld van de toren viel, en dat de partij die haar eraf wist te schieten, de eindzege zou behalen.
De mythe bleek, voor een deel althans, helaas ongegrond. Beeld en basiliek sneuvelden uiteindelijk al in het voorjaar van 1918 door geallieerd vuur, toen Duitse troepen een uitkijkpost in de toren hadden verschanst, en de oorlog zou nog zo’n zeven maanden woeden voor de overwinning geclaimd kon worden.
Tijdens de Slag bij Amiens was de basiliek dus al verworden tot een onbewoonbare gruishoop. Maar natuurlijk kon ik het niet over mijn hart verkrijgen om de Maagd zo’n vroegtijdige dood te laten sterven. Daarom hangt ze in Nooit meer wachten nog altijd als een schaduw over de ruïnes van Gabriels naamloze dorp. Want eerlijk: wat is er een mooier symbool voor de angst en onzekerheid van de oorlog dan een Kind dat tussen hemel en aarde zweeft?
Foto's:
Artistieke impressie van het moment van de granaatinslag, afgebeeld op een poster van het Franse Rode Kruis
De Rue d'Amiens, één van de hoofdstraten van Albert, voor en na de bombardementen
Luchtfoto van het verwoeste Albert en de basiliek, genomen tussen 1915 en 1918.
De basiliek vóór haar complete verwoesting in april 1918.
Interieur van de basiliek, met op de achtergrond het altaar. De houtschrootjes op de vloer zijn afkomstig van de voormalige plafondbekleding.
Albert en de basiliek na hun geallieerde herovering in 1918.
Kommentare