Hein
- sarahvdmaas
- 24 nov
- 3 minuten om te lezen

Vaak merk je iets pas op als het er niet meer is. Het schepje suiker in je cappuccino. Een functionerend kabinet. Het zoemen van je fietsdynamo als uit een donkere zijstraat het ambtelijk blauw opduikt. Zo is het ook met Hein.
Hein is onze buurtreiger. Hij resideert bij de vijver aan het einde van de straat, waar je hem uit kunt tekenen tussen de rietkraag, op behoedzame benen op het grasveld of tot aan zijn knokige knieƫn in het nat. Soms troont hij boven op het transformatorkastje en neemt zijn vlootschouw af: de eenzame admiraal van een flottielje meerkoeten. Voor een vogel die zo laag in zijn schouders duikt, heeft hij een behoorlijk hoge dunk van zichzelf.
Niet iedereen ziet Hein zo graag als ik. Reigers zijn nu eenmaal rovers; ze verorberen met hetzelfde gemak een kuiken als een koikarper, zijn vaste klant bij de viskraam en vangen de pinguĆÆns in Artis hun sardientjes af. Hun dieet leest als een strafblad. Wie zich op basis van Wikipedia een beeld van de blauwe reiger moet vormen, komt ergens tussen een piraat en een pterodactylus uit.
Zo niet mijn Hein. āVerfomfaaidā is het woord dat in me opkomt als ik aan hem denk: een aan lagerwal geraakte kunstcriticus met een vettig matje en een versleten jopper die, naar ik me voorstel, vaag naar pijptabak ruikt. Hij heeft niets weg van een rabauw ā integendeel. Hij is een vijverfilosoof, een plankton-Plato; een boekhouder, een badmeester, een bestevaar.

Maar sinds een aantal weken ligt de vijver stil verlaten. Hein is weg, en niemand weet waarheen. Heeft hij zich diep in de rietvelden teruggetrokken? Strekt hij voorzichtig zijn jichtige knoken in het zoele water van de Middellandse Zee? Waar is Hein als hij niet hier is? Komt hij nog terug ā en willen we dat wel?
Eeuwen geleden was de reiger in Nederland vaste gast. Complete kolonies huisden in de moerassen. Op het Haagse Buitenhof kweekte men de vogels zelfs in voliĆØres. Tientallen teruggevonden reigerbotjes getuigen van Heins hoogtijdagen in de hofkringen: hij was immers āvan smaken best ende ghesontā.
Met de jaren verdween de reiger echter uit het straatbeeld. Net als de ooievaar en de bever werd hij een reliek van schoolplaten en kinderversjes, slachtoffer van de immer oprukkende verstedelijking. Voormalig Denker des Vaderlands RenĆ© ten Bos beschreef in zijn afscheidsessay āExtinctieā niet voor niets de mens als parasiet, die zijn omgeving langzaam doodzuigt. Uitsterving, opwarming, verwoestijning en overstroming zijn het onvermijdelijke gevolg van een beschaving die neemt zonder iets terug te geven.

De werkelijkheid is echter niet eenvoudig. Praten over klimaat zet ons dan ook dikwijls voor dilemmaās. De korenwolf kwijnt, maar Hein en de zijnen floreren. Na jaren leven in de schaduw gaat het weer goed met de reiger. De lange, warme lentes lokken zeldzaam geworden soorten vanuit het zuiden naar de Lage Landen terug. Vonden voorheen talloze waadvogels bij strenge vorst de dood, nu steken ze in het voorjaar massaal hun snavel weer aan het venster. De ongemakkelijke waarheid heeft op zijn ene stakerige been nog nooit zo stevig in het kroos gestaan.
Mag je wel jubelen over de comeback van de bizon zolang de bruinvis uitsterft? De reigers zelf zitten er, geloof ik, niet zo mee. De triomf in hun vleugelslag spreekt boekdelen. Zij zijn in eigen oog het Hollands welvaren, het toonbeeld van de VOC-mentaliteit. Het zou me dan ook niets verbazen als Hein dit jaar aan de Hofvijver overwintert. In gedachten zie ik hem fier schrijdend op de Lange Poten gaan. Alsof hij zeggen wil: āAanschouw den held, der Staten rechterhand: den reiger van āt vervallen vaderland!ā

Deze tekst verscheen eerder in het RDMagazine van 8 november 2025





.png)



Opmerkingen