top of page
  • Foto van schrijversarahvdmaas

Fuif



U kent ze wel: de aartsfuivers. Goedgemutste buurmannen of montere achternichten die altijd een vage geur van slagroomsoezen en serpentine in hun kielzog voeren, je hand zwengelen en ‘Wélgefeliciteerd!’ roepen alsof ze elke ontkenning bij voorbaat in de kiem willen smoren. Dit zijn de mensen die zich tussen Pasen en Pinksteren op klompendansen en kleedjesmarkten storten met een overgave waarin alle instincten uit de veertiger meidagen, het traditionele eierzoeken en de Slag bij Heiligerlee zich samenballen. Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de zogenaamde analfadaten. Zij behoren tot de groep die twee zondagen per jaar een uur te vroeg of te laat voor dichte kerkdeuren staat, verjaardagskaarten steevast met ‘sorry’ aanheft en op 30 april gewoontegetrouw met een oranje stropdas verdwaasd over een verlaten Dam dwaalt. Ze missen of minachten het vermogen om speciale kalenderdagen te onthouden. Veertien februari laat hen koud; vier oktober zal hen een worst wezen. Voor hen kan het leven in Nederland bij tijd en wijle een kwelling zijn. Ons land telt namelijk elf nationale en algemeen erkende feestdagen, waaronder Kerst en Koningsdag – en dan hebben we het nog niet eens over de baaierd aan lokale, culturele en religieuze gedenkdagen als het Leids, Alkmaars en Gronings Ontzet, Chinees Nieuwjaar, Suikerfeest en Nationale Boerenkooldag.


Een belangrijk deel van deze festiviteiten vindt zijn oorsprong in de (vaderlandse) geschiedenis. En dat is eigenlijk toch wel opmerkelijk. In het dagelijks leven worden we immers voortdurend geconfronteerd met de gevolgen van het verleden. Alles wat we om ons heen zien, groeit aan de uitlopers van het eindeloos vertakte wortelstelsel dat aan de eeuwenoude boom der historie ontspruit. Hoewel we de schepping niet beschouwen als een Domino Day, waarbij één handeling een onafzienbare rij van gevolgen in gang zet, moeten we in de praktijk van alledag toch erkennen dat wanneer het één niet begonnen was, het ander vermoedelijk niet gebeurd zou zijn.

Waarom, zo mijmert een mens, vieren we dan toch enkel díe gebeurtenissen die ons groots en belangrijk toeschijnen? Waar was de Vrede van Münster zonder de man die de zegellak uitvond? Wie had ooit van Maarten Luther gehoord als niet een naamloos architect had besloten de deur van de slotkapel uit hout in plaats van gegoten brons op te trekken? Het zaad van grote daden wordt vaak in stilte gezaaid. Neem nu 7 mei, de dag waarop u deze krant op uw deurmat vond. Nooit ging deze datum de wereldgeschiedenisboeken in als de dag waarop er iets Zeer Bijzonders gebeurde. Niettemin was dit in 1952 het moment waarop de Britse radaringenieur Geoffrey Dummer zijn ideeën voor de ontwikkeling van de eerste microchip – het basisbestanddeel voor elke moderne computer – uit de doeken deed, terwijl achtenveertig jaar later in Moskou een zekere Vladimir Poetin de eed voor zijn eerste ambtstermijn als president van de Russische Federatie aflegde...


Maar de lange arm van het verleden reikt ook, of misschien wel juíst, tot in het alledaagse. De curry van gisteren bezorgt u vandaag buikpijn, de magnolia die je pinnige oudtante plantte levert je vanmorgen een Instagram-like van je geheime geliefde op, en waren in een ver verleden geen twee aanminnige Zeeuwen met elkaar in het huwelijk getreden, dan was de kans aanzienlijk dat u bij afwezigheid van ondergetekende op dit moment nogal dommig naar een blanco pagina zat te staren. Misschien moeten we het met die gedenkwaardige dagen voortaan maar eens helemaal anders aanpakken. Geen grootse festijnen, geen fuifcommissies, geen Facebookevenementen. Eén nationaal feest waarmee we alle drukte en datumprikkers voorgoed naar het verleden verwijzen. De Dag van Vandaag: om te vieren wat u maar wilt, wanneer u maar wilt.


Deze tekst is eerder verschenen in het RDMagazine van 7 mei 2022

108 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Ork

Alias

bottom of page