Alias
- sarahvdmaas
- 31 jan 2024
- 3 minuten om te lezen

Ze is de grande dame van de meisjesliteratuur, de vedette van het vooroorlogse bakvissenboek, de ongekroonde koningin van de wildzangen: Setske de Haan, beter bekend als schrijfster Cissy van Marxveldt. Precies honderd jaar geleden verscheen haar negende roman, āRekelā. Het boek oogstte niet het succes van de Joop ter Heul-cyclus of van āEen zomerzotheidā, maar in ƩƩn ding is het helemaal des Van Marxveldts: het grossiert in bijnamen.
Dot, Puck, Pit, Reep ā wie Cissy leest, moet concluderen dat de jeugd van de jaren 20 al even weinig respect voor de burgerlijke stand koesterde als een 21e-eeuwse twaalfjarige. In āRekelā voert niet alleen de titelheldin zelf al drie namen āte weten Rekel (voor haar oom Boudewijn), Betty (voor het gros der mensheid) en Elisabeth (op zon- en feestdagen)ā maar ook het volledige buurgezin (Mop, Tok, Noek en āDe Koningā) blijkt door de pseudoniemenkoorts gegrepen.
Het gebruik van bijnamen heeft veel oudere papieren dan de roaring twenties. Zo gebruikten de Romeinen al ere- en herkenningsnamen om de ene Quintus van de andere te onderscheiden. Zoān ag- of cognomen was gebaseerd op een uiterlijk kenmerk of een verdienstelijke daad, werd achter je gewone namen geplakt en was in bepaalde gevallen ook erfelijk. Geen wonder dat de Romeinse veroveraar Publius Cornelius Scipio Aemilianus Africanus Numantius de Jongere al op vroege leeftijd als een uitmuntend spreker te boek stond...

Waar de Vikingen het toekennen van een erenaam zelfs vastlegden in een officiĆ«le ceremonie ācompleet met cadeausā zien we het geven van een bijnaam anno 2024 niet snel meer als reden voor een feestje. Kaaskop, roetmop, Billy Turf: maar al te vaak associĆ«ren we bijnamen met uitsluiting, discriminatie of pestgedrag.
Toch is lang niet elke bijnaam automatisch een scheldnaam. Vaak is er juist sprake van een liefkozend respect. Welluidende bijnamen zijn er bijvoorbeeld voor zangers (āThe King of Popā) en vorstelijke hoogheden (āThe King of the Seasā), maar ook voor wielrenners (āDe Beer van Pamplonaā), evangelisten (āDe Adelaar van Patmosā) en powerlifters (āHet Beest van Uitgeestā). Soms komt een bijnaam voort uit een schuilnaam (āDe Neusā) of een nom de guerre (āJan Karskiā). Een enkele keer dreigt het succes van de bijnaam zelfs de eigenlijke naam van een illustere persoonlijkheid te overschaduwen. Zo doen de namen van William Henry McCarty en Iosif Vissarionovitsj Dsjoegasjvili misschien niet direct een belletje rinkelen ā iets wat van hun aliassen Billy the Kid en Jozef Stalin helaas niet gezegd kan worden.

Steden en staatsmannen, vliegers en voetbalteams, fastfoodketens en filosofen: haast niemand van naam ontspringt de dans. Maar je hoeft niet beroemd te zijn om jezelf een alias te verwerven. Woon je in een dorp? Dan zijn de schelmenstreken van je vader of de reumatiek van je moeder al genoeg om je voor het leven als āKlaas van Jantje Tingelingā of āNel van Kromme Dienā te kwalificeren.
De charme van bijnamen ligt in het feit dat ze enerzijds de onbeduidendheid tot noblesse verheffen, terwijl ze anderzijds aan de grootsheid een familiair tintje geven. Zo kan een matig presterende voetbalspits in zijn eigen woonplaats als āDe Stormram van Stieltjeskanaalā worden bewierookt, terwijl koning Willem-Alexander in de volksmond als āWillyā door het leven gaat. Bovendien hoeft het een het ander niet uit te sluiten. Je kunt āde kleine korporaalā zijn en tegelijk āde kolos der negentiende eeuwā.
Een goedbedoelde geuzennaam is niet slechts een gesproken monument, maar ook een vorm van inbegrip. Staat er āLieve Pollewopā boven je brieven? Noemt iedereen je Miep terwijl je Hannelore heet? Wijst heel het dorp naar jou als naar Kees Neus of Leentje Poets gevraagd wordt? Prijs je gelukkig ā je hebt een je-hoort-er-bij-naam.

Deze tekst is eerder verschenen in het RDMagazine van 27 januari 2024





.png)



Opmerkingen